Operatie van hond/kat

Wij voeren een groot aantal operatieve ingrepen zelf uit. Het gaat hier om de welbekende ingrepen zoals sterilisaties en castraties, maar ook de meer gecompliceerde ingrepen, zoals maag-darm operaties, ooglidcorrecties, verwijderen van tumoren, behandeling van bijtwonden, blaasoperaties, binnenbal operaties etc.

Opereren doen we in het begin van de ochtend op maandag, woensdag en vrijdag. Op dinsdag en donderdag zijn we langer geopend en opereren we ook in de middag. Deze planning is zo gekozen dat we uw huisdier na de operatie goed kunnen laten uitslapen (de “recovery”) en in de gaten kunnen houden. Uw hond of kat mag pas weer naar huis als hij/zij helemaal wakker is en kan lopen! Een veilig gevoel!

Operatieve ingrepen hebben een risico. Een goede controle van het dier vooraf, evt. met een pre-anaesthetisch bloedonderzoek, het gebruik van moderne middelen voor sedatie en narcose en een goede bewaking tijdens en na de operatie kunnen dit risico zo beperkt mogelijk houden.
Bij honden vanaf 7 jaar (enkele grote rassen zelfs al iets eerder) en katten vanaf 10 jaar raden wij aan om ook altijd een bloedonderzoek te laten doen. Bij oude honden en katten kunnen allerlei lichaamsfuncties minder goed zijn (hart, lever, nier) welke weer van invloed kunnen zijn op het effect van de anesthesie.
Het is van belang dat wij op de hoogte zijn van recent toegediende medicatie, wormmiddelen of een anti-vlooienbehandeling. Behandel uw hond of kat bij voorkeur de laatste week vóór de operatie niet met dergelijke middelen. Ook als u andere zaken opvallen (hoesten, diarree, etc.) is het belangrijk dat wij dit van tevoren weten.

Voorbereiding

De laatste 12 uur vóór de operatie mag het dier niet eten, wel drinken. Laat uw hond voor uw komst naar de praktijk nog even uit. Elke anesthesie of narcose wordt vooraf gegaan door een pre-anesthetisch onderzoek. De algemene toestand van uw dier wordt bekeken en hart en longen zullen beluisterd worden. Bij jonge gezonde dieren die bijvoorbeeld gesteriliseerd of gecastreerd moeten worden zal dit volstaan. Bij oudere of zwakkere dieren kan dit echter aangevuld moeten worden met bijvoorbeeld een bloedonderzoek.

Na dit onderzoek volgt wat we noemen de “premedicatie“. Dit is een injectie die uw dier krijgt om rustig te worden, zodat er bij hem/haar geen paniek ontstaat als u hem moet achter laten. Samen met deze prik wordt er een combinatie van pijnstillers gegeven. Van deze premedicatie wordt uw huisdier sloom en slaperig in het dierverblijf. De rest van de narcose gebeurt in de operatiekamer.

Uw dier wordt hier verder onder narcose gebracht. Eerst via een catheter die in het bloedvat van de voorpoot is geplaatst. En vervolgens door middel van gasnarcose. Hierbij worden zuurstof en narcosegassen, via een “tube” in de luchtpijp, ingeademd. Dit heeft als voordeel dat we op elk moment van de operatie indien nodig kunnen ingrijpen en de narcosediepte kunnen bijstellen. Dit is niet het geval bij narcose die d.m.v injectie gegeven worden.

Met behulp van bewakingsapparatuur worden de lichaamsfuncties van uw huisdier tijdens de operatie gecontroleerd. Dit alles is ervoor om indien er toch problemen tijdens de narcose ontstaan, deze zo snel mogelijk te ontdekken, zodat er direct ingegrepen kan worden om alles tot een goed einde te brengen.

Na de anesthesie

De periode na de anesthesie heet de ‘recovery’ ( dit is eigenlijk de meest belastende periode voor uw huisdier.)
Dieren zijn erg gevoelig voor afkoeling tijdens de operatie, maar ook daarna. Een goede lichaamstemperatuur tijdens de recovery heeft als voordeel dat de narcose middelen sneller uit het lichaam verwijderd worden. Bij ons kunnen ze op een warme, rustige plaats ‘uitslapen‘ (bijkomen). Dieren voelen zich daar het prettigst bij. Bovendien wordt hij of zij bij ons goed in de gaten gehouden. Als ze goed wakker zijn kunnen ze naar huis.